Spring naar het artikel

Q-koorts

Vertalen

Gebruik Google om deze website te vertalen. Wij nemen geen verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de vertaling.

QQ-koorts is een ziekte die mensen van dieren kunnen krijgen. Mensen in Nederland krijgen vooral Q-koorts van melkgeiten en melkschapen. Die kunnen de Q-koorts bacterie (coxiella burnettii) bij zich dragen.

Wat is het?

Tijdens de periode dat geiten en schapen jongen krijgen, kunnen mensen Q-koorts krijgen. Dit gebeurt door het inademen van lucht waar de bacterie in zit. Deze periode duurt van februari tot en met mei. De meeste mensen kregen Q-koorts tijdens de Q-koorts epidemie van 2007 tot 2010. Toen raakten zo’n 50.000 tot 100.000 Nederlanders besmet (cijfer: Bloedbank Sanquin). Nu is het aantal besmettingen weer op het niveau van voor 2007: ieder jaar ongeveer 40.

Wat merk je ervan?

Meer dan de helft van de mensen die Q-koorts hebben, krijgt geen klachten. De mensen die wel ziek worden, krijgen 2 tot 6 weken na contact met de bacterie klachten. Die lijken op griep. Zoals heftige hoofdpijn, hoge koorts en longontsteking met een droge hoest en pijn op de borst. 

Soms houden klachten als vermoeidheid, gewrichtspijnen en concentratieproblemen lang aan. Dan spreken we van het Q-koortsvermoeidheidssyndroom (QVS). Heel soms verloopt Q-koorts ernstiger. Dan blijft de bacterie in het lichaam. En kan daar levensgevaarlijke ontstekingen veroorzaken aan vaten en hartkleppen. Mensen met een afweerstoornis, hartpatiënten en zwangere vrouwen hebben een grotere kans op chronische (langdurige) Q-koorts.

 

Hoe kun je het krijgen?

Q-koorts kun je krijgen door het inademen van de Q-koorts bacterie. De bacterie komt in de lucht wanneer besmette geiten of schapen jongen krijgen. Dat is van februari tot mei. De bacterie zit vooral in het vruchtwater en de moederkoek van besmette dieren. Maar kan ook in melk, mest en urine zitten. De bacterie zit niet in het vlees. 

Naast geiten en schapen kunnen ook andere dieren, zoals koeien en huisdieren, de bacterie hebben. En zo Q-koorts doorgegeven op mensen. Dit gebeurt in Nederland bijna niet. Q-koorts is niet door te geven van mens op mens.

 

Wat kun je doen om Q-koorts te voorkomen?

Het is bijna niet mogelijk om een besmetting te voorkomen. Dat komt doordat de bacterie zich via de lucht verspreidt. En die lucht adem je in. Ben je zwanger of een hartpatiënt? Of heb je een afweerstoornis? Dan kun je het beste direct contact met schapen of geiten voorkomen.

Wat moet je doen?

Woon je of was je in een gebied met Q-koorts? Let dan extra goed op klachten zoals koorts met hoofdpijn of hoesten. Ga bij klachten naar de huisarts en vertel dat je in een gebied met Q-koorts was. Eet en drink geen producten gemaakt van rauwe melk.

In Nederland is voor mensen geen prik tegen Q-koorts beschikbaar.

 

Is er een behandeling tegen Q-koorts?

Heb je Q-koorts en heb je klachten? Dan krijg je een behandeling met antibiotica. Na behandeling kun je last houden van vermoeidheid. Deze is niet te behandelen, maar zal op den duur wel verdwijnen. Blijf je langer dan 6 maanden moe? En is er geen andere uitleg voor? Dan noemen we dit het Q-koorts vermoeidheidssyndroom (QVS). Als je chronische Q-koorts hebt, is vaak lange tijd een behandeling met antibiotica nodig. Heb je Q-koorts een keer gehad, dan biedt dat voor langere tijd bescherming tegen Q-koorts.

Waar kun je vragen stellen over chronische Q-koorts en/of het Q-koorts vermoeidheidssyndroom (QVS)?

Zoek je advies en hulp bij chronische Q-koorts en/of het Q-koortsvermoeidheidssyndroom (QVS)? Dan kun je terecht bij de GGD en bij Q-support. De Rijksoverheid heeft Q-support gestart om mensen met Q-koorts te helpen. Je kunt bij Q-support terecht met je vragen. Of gewoon je verhaal doen. 

De vragen kunnen makkelijk zijn of gaan over ingewikkelde problemen. Ze kunnen over alle omgevingen gaan. Denk aan werk, inkomen, verzekeringen, behandeling, gezondheid, wettelijke zaken en geldproblemen. Daarnaast moedigt Q-support onderzoek aan naar de gevolgen van Q-koorts en de behandeling ervan.

Meer informatie?

Meer informatie vind je op de website van het RIVM.